Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

7
voorsaghe en wordic niet confuus noch becommert. Ende
8
alsomen seit vut onvorsienicheit doolt al de werreld:
9
hadde adam ansien wat hem vanden appel commen sou=
10
de. hij en hadder niet van gheten. hadde Jonathas
11
triphon zijnen viandt niet betrouwet hij en ware van
12
hem niet bedroghen. Ende Julius Cesar also vorsienich
13
teghen de romeynen ghweest als hij teghen andre was
14
hij en ware van hemlieden niet vermoort ende doot
15
ghesteken gheweest. Ende der ghelijcken machmen
16
van dusentich andre segghen. Ende daer om seitmen
17
ghemeynlic: Quicquid agas prudenter agas et respice
18
finem. dat is zo wat ghij doet: doe het wijsselic ende
19
anmercket theynde. Ende also Salustius seit. Priusquam
20
inceperis consulto et vbi consulueris mature facto opus
21
est. Eer ghij beghint is hu van noode wel te beradene:
22
ende als ghij wel beraden zijt met rijpheit te werckene.
De leeraer.
23
DIe niet en vorsiet wat
wat ] wot GW5066
hij beghint
24
Die is zeer weynich oft niet ghesint.
25
Onvorsienicheit is moeder van allen zonden
26
Also die heilighe ghescriften orconden
27
Hadde adam vorsien wat quade hij anginc
28
Als hij van euen den appel ontfinc
29
Hij en adder om gheen dijnc inne ghebeten
30
Maer argher zo zijn zij die wel weten
31
wat quade zij angaen ende beghinnen
32
Maer willent volbringhen naer hare zinen
33
De wijse ende goede alle dijnc vorsiet
34
Ende dijncket hem quaed zo en doet hijt niet.
c iij

GW5066_0037_Paris_c3r