Text aus dem Hauptfenster in Zwischenablage kopieren

Dat. lxxvi. capittel.
Lerckers ende ghulseghaerts zijn ooc zeer zot
want vanden buuck maken zij haren god.
1
HEt goed daer meist al de werreld naer staet is in
2
drien gheleghen deen in weilden waer in dat epi=
3
curus zijn salicheit sette. de welcke noch vele disciplen
4
ende achteruolghers heeft: want vele lieden beestelic leuen=
5
de / en droomen nocht en dijncken anders niet dan om lec
6
kerlic te leuen ende die meer op die spijse dan op haren god
GW5066_0158_Paris_l1v